Laden. Een ogenblik geduld.

Type

Oriëntatie

Datum

Alle
Alle
Alle



Bert Verhoeff


BIOGRAFIE BERT VERHOEFF

Ik ben geboren in Den Haag op 23 januari 1949.
We verhuisden via Apeldoorn naar Amsterdam- Slotervaart. waar ik vanaf m’n zevende ben opgegroeid.
Op de HBS werd ik aangestoken door een klasgenoot.
We gingen fotograaf worden.
Samen zwierven we door Amsterdam, op zoek naar mooie straatbeelden met m’n oude Yashica mat, een tweeogige spiegelreflexcamera.
De badkamer van m’n ouders fungeerde als donkere kamer.
Toen ik in 1966 de HBS verliet wilde ik nog steeds fotograaf worden maar had geen idee hoe dat moest.
Een fotovakschool of kunstakademie kwam gewoon niet bij me op.
Via een uitzendbureau had ik allerlei baantjes die ik afwisselde met liftreizen door Europa. Het was tenslotte de hippietijd.
Eind april 1968 vertrok ik samen met een eveneens fotograferende vriend voor een liftreis van enkele maanden waarbij we als eindbestemming Marokko hadden bedacht.
De eerste stop was Parijs.
Het gistte en zinderde in de Franse hoofdstad.
Parijs ’68 zou een breekpunt in de geschiedenis worden en in Frankrijk wordt met les soixante-huitards nog altijd een hele generatie aangeduid.
Maar wij verkeerden vooralsnog in zalige onwetendheid.
Die overigens snel werd doorbroken door de vele toespraken op straat, de massa-demonstraties van studenten en arbeiders en de overvalwagens van de politie.
‘CRS, assassins!’ (ME, moordenaars!), galmt het soms nog in mijn hoofd.
De nacht van 10 mei zou de geschiedenis in gaan als de Nacht van de Barricades. Overal in de smalle straatjes van het Quartier Latin en rond het Parc du Luxembourg werden naar goed-Parijse traditie barricades opgeworpen.
Er werd hevig gevochten en met stenen gegooid en hoewel ik niet meedeed maar met mijn tweedehands Aires 35, een Japanse namaak-Leica alleen maar probeerde om mooie foto’s te maken was ik een herkenbaar doelwit voor de CRS.
Tenslotte was ik toen ook al zo’n 1,95 meter.
En ik had natuurlijk geen perskaart. Toen de aanstormende politie uiteindelijk onze barricade veroverde vluchtte ik samen met een Franse student een huis binnen.
Veel Parijzenaars waren op de hand van de studenten en een mevrouw op de derde etage liet ons binnen.
Onze redster weigerde ook nog eens open te doen toen de politie op de deur bonsde om het huis te doorzoeken. Gelukkig lieten ze het daarbij, ze hadden het druk genoeg met arresteren van de andere barricadistes en tegen het ochtendgloren konden we ongezien wegglippen in een doodstil décor met alleen nog hier en daar het geknisper en geknetter van nasmeulende barricaderesten en uitgebrande auto’s.

Mijn vriend had genoeg van alle avonturen en wilde terug naar huis.
Hij zou de films ontwikkelen en proberen de foto’s aan kranten en tijdschriften te slijten.
Ik liftte verder naar het zuiden.
Toen ik wéken later thuis kwam bleek alles te zijn mislukt.
Om tijd te besparen had hij alle films tegelijk in een teil met ontwikkelaar gegooid.
Dat kan je beter niet doen.
Met elke herdenking zoals in 2018 toen de krantenpagina’s weer vol
stonden over 50 jaar na 1968 worden de foto’s beter, de momenten magischer, de composities overweldigender en de spijt over de mislukte foto’s groter.
Het zou hoe dan ook interessant zijn om te weten hoe ik het er als beginnend fotograaf vanaf had gebracht om één van de belangrijkste gebeurtenissen van die tijd te hebben vastgelegd.
Verkócht hadden we waarschijnlijk niks.
Iedere fotograaf en journalist die ook maar iéts voorstelde was in Parijs geweest. In de loop van de jaren bleek eigenlijk elke zichzelf respecterende babyboomer de rellen persoonlijk meegemaakt te hebben.
Arme ik. Er bovenop gezeten en nog geen negatiefje bewijs.

Die zomer werkte ik als assistent bij een mode- en reclamefotograaf.
Alleen maar om er achter te komen dat dat niet mijn ding was.
De beloofde vergoeding van 150 gulden per maand kreeg ik ook al niet.
Na drie maanden ging ik op een avond naar de studio, verzamelde fotomateriaal ter waarde van ongeveer 450 gulden en legde de sleutel op tafel.
Die diefstal moet nu toch wel verjaard zijn.
Mijn moeder zag een advertentie in de krant.
‘Fotopersbureau zoekt leerling-fotojournalist.’
Het beslissende moment is een beroemd begrip in de fotografie maar dit was een beslissend moment in mijn leven.
Niet dat ik dat toen besefte.
Maar de fotojournalistiek bleek voor mij het antwoord op die vage droom om fotograaf te worden.
Veel mensen werken om het in hun vrije tijd een beetje leuk te hebben.
Bij mij zouden werk en vrije tijd de komende vijftig jaar volkomen door elkaar heen lopen.
Werk voelde niet als werk en ook in m’n vrije tijd had ik een camera bij me.

Bij fotopersbureau Anefo leerde ik allereerst fotograferen.
Leerde ik te kijken als een fotojournalist.
Welke onderwerpen belangrijk zijn, welke negatieven je moest selecteren om af te drukken.
Leerde ik snel te werken en het hele mechanisme om de foto’s bij de kranten te krijgen.
Later, veel later toen ik les gaf op de KABK, de Haagse Kunstacademie, was ik jaloers op studenten die daar vier jaar lang de mooiste tijd van hun leven hadden. Die leerden van docenten en vooral van elkaar.
Ze leerden een veel bredere kijk op fotografie te ontwikkelen dan een leerling-fotojournalist, originele invalshoeken te ontdekken, een tweede laag aan hun foto’s te geven, een persoonlijk en afgerond verhaal te vertellen met hun series.
Maar eerlijk gezegd weet ik niet wat nou de beste opleiding is voor de praktijk.
Veel studenten weten na hun examen niet hoe het nu verder moet.
Ik had daar na opleidingsinstituut Anefo geen problemen mee.
Mijn voor 200 gulden aangeschafte Renault 4 stond iets te veel met pech onderweg en na een half jaartje kreeg ik een Kever van de zaak.
De tientallen jaren daarna zou ik elk jaar zo’n 50.000 kilometer rijden.
Helaas was ik nog te veel leerling om de twee iconische gebeurtenissen van 1969 te mogen fotograferen.
De bed-in van John en Yoko werd door een oudere collega gefotografeerd. Alleen toen ze het Hilton hotel verlieten mocht ik een foto maken.
En in een steegje moest ik de films opvangen die mijn collega vanuit een raampje van het bezette Maagdenhuis gooide.
De baas van Anefo, meneer Evers, maakte elke dag een programma met nieuwsonderwerpen voor zo’n vier of vijf fotografen.
Om ze te prikkelen hing hij elke maand een lijstje aan de muur met het aantal geplaatste foto’s van elke fotograaf.
Waarschijnlijk vond hij het toch te gortig dat bezoekers de prestaties van de fotografen konden bekijken en na enige tijd verdween het lijstje in een la van zijn bureau.
Die was gewoon open zodat iedere fotograaf als ‘ie alleen was even stiekem keek hoeveel foto’s hij en de anderen die maand hadden geplaatst.
In de donkere kamer maakte een oude laborant, meneer Lindeman, de afdrukken.
Hij zag niet zo best meer wat lastig is voor een laborant.
We stopten de negatieven nat in de vergrotingskoker .
Jaja, altijd haast, haast, haast.
Door de hitte wilde het negatief wel eens opbollen waardoor de foto’s onscherp werden.
‘Het negatief is gesprongen, meneer Lindeman’ zei ik dan.
‘Ach, dat glanzen we er wel uit,’ was steevast zijn antwoord.
Van elk negatief maakten we dertig afdrukken.
Ontwikkelmachines moesten nog worden uitgevonden dus het eerste vel dat we met de hand in de ontwikkelbak stopten was zo’n beetje uitontwikkeld als we nummer dertig er in deden.
Daarna deden we ze één voor één in de fixeerbak om ze vervolgens te kort te spoelen waarna ze door de glansmachine werden gehaald.
Ik had de bruine vingers van een zware roker.
We werkten achteloos op het later bijna heilig verklaarde bariet.
PE-papier werd pas later uitgevonden.
De enveloppen met de foto’s brachten we naar de acht landelijke kranten die nog allemaal aan de Nieuwezijds waren gevestigd.
De foto’s voor de regionale kranten deden we in speciale treinbrieven die vanaf het Centraal Station naar alle windrichtingen, van Groningen tot Maastricht werden gestuurd.
Na enige tijd gingen enkele oudere fotografen weg en mocht ik de betere onderwerpen fotograferen.
De mariniers die de Damslapers van het Nationaal Monument wegjagen (‘Jantjes vegen Dam schoon’, aldus de veel mooiere samenvatting in de Telegraaf). De eerste Nederlandse rassenrel in Rotterdam, de Eurapacups van Ajax, de wedstrijden van het Nederlands Elftal op de WK 74 in Duitsland, de Damzitters en Vondelparkslapers, de onafhankelijkheid in Suriname, de autoloze zondagen, de Lockheed affaire en het kabinet Den Uyl, de twee treinkapingen met de bezetting van het Indonesisch consulaat en de school, de Menten-affaire.
Kortom, bijna alles wat de jaren zeventig tot de jaren zeventig maakte.
Inmiddels kwam ik niet veel verder bij Anefo.
Ik had er veel geleerd maar het bleef recht-toe-recht-aan persfotografie die geschikt moest zijn voor de grote kranten – van Telegraaf tot Volkskrant - maar ook voor de Meppeler Courant en het Winschoter Dagblad.
In 1977 maakte ik van dichtbij de fotografen Han Singels en Dolf Toussaint mee die voor het Rijksmuseum de verkiezingen en de kabinetsformatie fotografeerden.
De gigantische verkiezingsoverwinning van de PvdA die er uiteindelijk in resulteerde dat het tweede kabinet-den Uyl er toch niet kwam.
Hun werkwijze was totaal verschillend van een fotograaf die voor een persbureau werkte.
Niet op zoek naar het beste nieuwsmoment van de dag, maar verder kijken.
De tijd nemen, je afvragen wat er achter de schermen gebeurt, en proberen een mooi en afgerond verhaal te vertellen. Dat wilde ik ook wel…
De fotografie in de kranten begon ook te veranderen. Veel landelijke dagbladen begonnen met vaste fotografen te werken.
Vincent Mentzel voor NRC/Handelsblad, Daniel Koning voor de Volkskrant, Wubbo de Jong voor het Parool om er en paar te noemen. Ze hadden allen een eigen persoonlijke stijl en veel meer vrijheid dan de persbureau-jongens
Op 1 januari 1979 begon ik voor mezelf te werken.
Ik zocht zelf de nieuwsonderwerpen uit en stuurde de foto’s naar twaalf kranten. De landelijke kranten op de Telegraaf na en vijf regionale kranten die genoeg aandacht en geld voor fotografie overhadden om ook andere foto’s dan de ANP-foto’s te plaatsen. Geld voor een fotodroger was er in het begin niet dus de natte afdrukken werden in de huiskamer en de gang neergelegd nadat met een handdoek de grootste druppels waren verwijderd.
Ik was de enige fotograaf die als eenmans-persbureau het nieuws volgde. Wel waren er sportfotografen die in het weekend de foto’s op deze manier verspreidden.
Omdat de fotoredakties regelmatig foto’s van ene Verhoeff op hun bureau kregen ging dat opvallen en begonnen ze te bellen voor opdrachten.
Eerst de Volkskrant, maar snel daarna Trouw, AD, NRC, Parool en de Haagsche Courant. Ook Elsevier belde regelmatig.
In 1981 maakte ik de documentaire foto-opdracht voor Amsterdam met als onderwerp Sport en recreatie.
Ik ben getrouwd met Deta Marsman. Ze werkte zo’n tien jaar voor de KLM waarvan 5 jaar als stewardess. Omdat we daardoor goedkoop konden vliegen maakten we in de jaren zeventig reizen naar Indonesie, Thailand, Zuid- en Noord-Amerika, India, Nepal en Srilanka.
In 1981 verhuisden we van Amsterdam naar Duivendrecht waar in 1982 onze dochter Eva werd geboren.
Deta nam ontslag waarna we samen een heuse man-vrouwfirma begonnen.
Daardoor kon ik me vooral op foto’s maken concentreren terwijl zij de administratie en andere werkzaamheden deed zoals naar de kranten scheuren.
Later, in de jaren negentig, ging ze ook zelf fotograferen.
Toen de fotograaf Nico Naeff in 1988 overleed vroeg de NOS of ik als zijn opvolger de portretten wilde maken. Neutrale, statische portretten met een witte achtergrond die achter de nieuwslezer van het Journaal werden getoond.
Dat leek me nogal saai en niet in lijn met de fotografie die ik wilde maken maar het was financieel aantrekkelijk. Mijn oude Anefo-collega en vriend Rob Mieremet ging de helft doen omdat ik het toch als een soort corvee beschouwde.
Toen hij er na enkele jaren mee ophield gaf ik Deta een korte cursus studioportretfotografie waarna zij stad en land afreed om de portretten te maken.
In de jaren tachtig was ik nog een echte freelancer die nog regelmatig de foto’s op de bonnefooi naar de kranten stuurde maar ging ik ook steeds meer in opdracht werken.
Het waren de jaren van de kraakbeweging, de vredesdemonstraties tegen de kruisraketten, kerncentrale Dodewaard en de ambtenarenacties, RARA, zigeuners en de kabinetten Lubbers.
Ik reisde op eigen initiatief naar de Antillen , verschillende keren naar de DDR en de Sowjet-Unie, voor het Parool naar het Surinaamse Junglecommando, voor Hollandse Hoogte naar Bangladesh en Afghanistan en voor de Volkskrant naar de Roemeense revolutie.
Met eerder genoemde Rob Mieremet ging ik in 1983 naar Mexico en Californie op een halve vakantie/werkreis.
In Los Angeles zouden in 1984 de Olympische Spelen worden gehouden en het leek me een goed idee om een jaar van te voren de voorbereidingen, de bouw van de stadions en het IOC-congres fotograferen.
Daar bleek veel vraag naar bij de kranten zodat ik vier jaar later, in 1987 hetzelfde kunstje in Seoul herhaalde.
Ik reisde via Hongkong en ging vandaar ook een dagje naar Kanton ( nu Guangzhou) op het Chinese vasteland dat toen zo’n beetje openging voor buitenlandse toeristen.
Toen ik de foto’s van die paar uur in China bij Hollandse Hoogte aanleverde ging er een gepast gejuich op.
Foto’s uit China hadden ze nog niet en klanten werden meteen gebeld. Jawel, landbouw, economie, verkeer, reclameborden, toerisme, daar hadden ze nu foto’s van.
Foto’s uit het buitenland krijgen was moeilijk.
Natuurlijk, de persbureaus seinden foto’s naar elkaar maar dat waren vooral nieuwsfoto’s. Daar komt nog bij dat seinfoto’s veel onscherper zijn dan echte afdrukken. Om het verschil met nu te duiden: toen ik zojuist de zoekterm ‘China’ intikte bij Hollandse Hoogte gaf de teller 805.391 foto’s aan.
Als je dit leest en intikt zit je ongetwijfeld boven de miljoen.
Elke vierkante meter van China, wat zeg ik, van de hele wereld wordt vele malen vastgelegd en meteen in hoge kwaliteit naar de redakties gestuurd.
Op de krantenredakties begon de kijk op fotografie te veranderen.
Had Chef Foto van de Volkskrant Piet van der Vliet nog een grote landkaart aan de muur met pijltjes in elke grote stad en provincie met de naam van de fotograaf erbij, zijn jonge opvolgers zochten een veel kleinere groep met echte Volkskrant-fotografen.
Ze wilden het beeld gelijkwaardig aan tekst maken, de foto hoefde niet persé bij het artikel te passen maar mocht – of moest – een zelfstandige en persoonlijke visie op het onderwerp van de fotograaf laten zien.
De geijkte nieuwsfoto was verboden, het ging om het ándere beeld.
Ook moesten er minder foto’s in de krant.
Eén per pagina maar wel minstens een vijfkolommer waardoor de foto veel meer aan zeggingskracht won.
Overbodig te vermelden dat het veel discussie, overtuigingskracht en de nodige guerrilla-tactieken kostte om de andere redactieleden te overtuigen.
Feit is wel dat in de loop der jaren het beeld steeds belangrijker is geworden.
Er werden andere fotografen zoals Taco Anema en Hans Aarsman bij gehaald, niet afkomstig uit de fotojournalistiek.
Met name Hans had een ontregelende invloed. Als ik naar een onderwerp ging probeerde ik me goed voor te bereiden.
Hans niet. Die wilde niets weten. Hij ging er op af met z’n kleine compactcameraatje en flitsertje (ook al zo iets- flitsen deed je niet) en zag wel wat ‘ie tegenkwam. Dat waren hele andere dingen.
Ik herinner me een foto van een PvdA-congres met een ingeflitste foto waarbij je alleen de benen van Den Uyl en nog een paar benen onder tafel zag.
Dat die foto de krant haalde zegt iets over de groeiende overtuigingskracht van de fotoredactie.
Een paar weekenden trokken we ons terug op het boerderijtje van mijn schoonouders in Friesland. We, dat waren fotoredacteuren van de Volkskrant Theo Audenaerd, Rolf Bos en Harry van Gelder, oprichters van Hollandse Hoogte Roel Sandvoort en Louis Zaal en fotografen als Daniel Koning, Guus Dubbelman, Joep Lennarts, Rob Huibers en eerder genoemde Taco en Hans.
We sprongen over slootjes en discussieerden over fotografie.
En vaak tegelijk. Alles moest anders.
Ach ja, oudere jongeren waren we. Maar aardige oudere jongeren.
Inmiddels kwam ik eind jaren tachtig voor een moeilijke keus te staan.
De fotoredacteuren wilden verder met een kleine groep die alleen maar voor de Volkskrant werkte.
Dat zou voor mij betekenen dat ik de banden met de andere kranten moest verbreken.
Een oude wijsheid zegt dat je als freelancer nooit afhankelijk moet zijn van één opdrachtgever.
Als het om welke reden dan ook fout gaat heb je helemaal niets meer.
Later, gelukkig wel vele jaren later, werd mijn vrees bewaarheid.
Ik had een goede band met andere kranten waar overigens een zelfde revolutie plaatsvond.
Bijvoorbeeld met Jenny Smets van Trouw en ik zag er dan ook tegenop te vertellen dat ik alleen met de Volkskrant verder ging.
Want dat deed ik uiteindelijk wel.
Je was verzekerd van opdrachten en was niet langer een buitenstaander.
Je kon meepraten over het fotobeleid.
En je werkte met een select groepje – de fotografen in vaste dienst Daniel Koning en Wim Ruigrok en vaste freelancers Marcel Molle, Guus Dubbelman, Marcel van den Bergh, Harry Cock en ik - aan een bijzondere fotokrant die vooropliep met gewaagde keuzes en een mooie opmaak.
De ándere foto. Dat was ook de titel van de film die Gilles Frenken als eindexamenproject maakte en op tv werd uitgezonden. Hij volgde drie fotografen, Guus Dubbelman, Rob Huibers en mij en wist ons geworstel en dat van de redactie goed te verbeelden.
Je merkte het ook aan de vele reacties van lezers en van collega’s die vaak met bewondering en misschien ook wel enige jaloezie naar je keken.
Zo wilden tientallen en nog eens tientallen lezers de foto hebben van de hondjes in de sneeuw bij het Paleis van Ceaucescu die paginabreed in het kunstkatern was afgedrukt.
Voorzover je als fotojournalist een specialisme kon hebben was dat bij mij de politiek.
Samen met collega’s Werry Crone van Trouw, Hans Kouwenhoven van het AD en Roel Rozenburg van de NRC vormden we de fotoclub van Binnenhof-watchers. We kenden alle bewoners en alle achter- en zweetkamertjes.
In 1993 mocht ik de jaarlijkse documentaire foto-opdracht van het Rijksmuseum maken.
Het thema was ‘100 jaar sociaal-democratie.’
Taco Anema maakte portretten en ik maakte de reportage over de PvdA.
De verkiezingscampagne en de verkiezingen van 1994 kwamen eraan en ik mocht achter de schermen fotograferen wat bij mijn weten nooit daarvoor en ook nooit daarna is gedaan.
Een politieke partij volgen in aanloop naar de verkiezingen.
Er bij zijn als het campagneteam de strategie besprak, naar het wekelijkse bewindspersonenoverleg, mee in een vliegtuigje met de kopstukken naar alle uithoeken in het land en met Elske ter Veld nadat ze in huilen was uitgebarsten. De lijsttrekker fotograferen toen hij zo ongeveer in de televisie kroop op de uitslagenavond.
De foto’s werden in de Nieuwe Kerk tentoongesteld en samen met Taco maakte ik het boek ‘DE RODE LOPER’.
Toen we ons volgens afspraak in de vroege morgen meldde bij de drukker om het drukproces bij te wonen bleken mijn foto’s ‘s nachts al te zijn gedrukt.
Ze waren veel te donker.
Ik heb het boek één keer doorgebladerd en daarna nooit meer bekeken.
Nescio is één van mijn lievelingsschrijvers.
Hij heeft een klein oeuvre maar dat werd ruimschoots aangevuld toen in 1996 zijn Natuurdagboek verscheen, de aantekeningen van de tochtjes die hij na de Tweede Wereldoorlog in Nederland maakte.
50 jaar later fotografeerde ik de plekken die hij beschreef en bracht dat samen in het fotoboek ‘DE BOOMGAARD DER GELUKZALIGEN’ met tegelijkertijd in 1999 een tentoonstelling in Fotofestival Naarden.
Dat boek heb ik wél vele malen doorgebladerd en bracht het zelfs tot een tweede druk.
In 1999 bracht ABNAMRO ‘WERELDWIJD BANKIEREN’ uit, een boek over de 175-jarige geschiedenis van de bank. Ik maakte de actuele foto’s.
De titel van het boek was geen loze belofte.
Alle hoofdkantoren op de wereld in Singapore, Chicago, Sao Paulo, Jeddah in Saoedi Arabie, Londen en Amsterdam moesten worden gefotografeerd.

De jaren negentig waren de jaren van de WAO-crisis, de Bijlmerramp, de eerste grote stroom asielzoekers, de paarse kabinetten, Srebrenica………
In 2000 zouden de Olympische Spelen in Sydney worden gehouden.
Deta was ooit met haar familie naar Australie geemigreerd maar al vrij snel teruggekomen. Eva zou in 1999 haar eindexamen HAVO doen en wist nog niet wat ze zou gaan doen en ik dacht dat het na 30 jaar rondrennen misschien goed zou zijn om alles een jaar lang van de andere kant van de wereld te bekijken.
Kortom, we vertrokken met z’n drieen naar Australie.
Met Edie Peters, de toenmalige chef van de fotoredaktie maakte ik de afspraak dat ik voor andere kranten mocht werken, voor de Volkskrant de Olympische Spelen zou fotograferen en op dezelfde voorwaarden als fotograaf terug mocht komen.
In de voorbereiding bleek freelance-journalist Gerrino Mulder dezelfde plannen te hebben.
Journalist en fotograaf, een ideale combinatie en we hebben dat jaar dan ook voor zo ongeveer alle kranten en weekbladen verhalen gemaakt.
De bekende schrijver August Willemsen woonde vanwege de liefde de helft van de tijd in Australie.
We maakten samen zes verhalen voor Vrij Nederland wat de basis vormde voor het in 2001 verschenen boek met de wervende titel ‘ Van Tibooburra naar Packsaddle.’
In Australie belde hoofdredacteur Pieter Broertjes met de vraag of ik de opvolger van Edie als chef van de fotoredaktie wilde worden.
Nee maar een eigenschap van de hoofdredacteur is blijkbaar dat je volhardend moet zijn want hij bleef bellen en mailen en uiteindelijk ging ik akkoord op de uitdrukkelijke voorwaarde dat ik één dag in de week mocht blijven fotograferen.
Bij terugkomst in Nederland bleek dat hij die afspraak vergeten was te melden bij mijn toekomstige collega’s. De fotoredactie vond dat een chef niet ook nog moest fotograferen maar voor mij was het zo ongeveer een levensvoorwaarde dus dat bleek een bron van voortdurende wederzijdse irritatie.
Het aloude gezegde van de vrije vogel die je niet in een kooi moet opsluiten bleek te kloppen.
Ik herinner me dat Felix Rottenberg die ik tijdens de Rijksmuseum-opdracht had leren kennen op de krant kwam en mij achter een bureau zag zitten. Z’n mond viel open van verbazing, hij liet z’n tas op de grond vallen en riep luidkeels ‘ Wat doe jij hier…naar buiten!’
Tien vergaderingen per dag en me na afloop afvragen wat ik eigenlijk gedaan had…de guerrilla om zo nu en dan een foto te maken, in opdracht van mezelf want mijn collega’s gaven die niet…en toch ook wel de frustratie dat je niet veel tot stand kan brengen….nu ja, het mag duidelijk zijn dat de beslissing om chef van de fotoredactie te worden niet de gelukkigste van mijn leven was en na anderhalf jaar nam ik ontslag.
Een goede daad was in ieder geval dat ik in die korte tijd drie fotografen aantrok die belangrijk voor de krant zouden worden.
Raymond Rutting, Joost van den Broek en Klaas-Jan van der Weij.
Ik kon natuurlijk niet meer terug naar mijn oude fotografenpositie.
Maar omdat ik in feite weer op nul begon spraken we af dat ik elke week drie opdrachten zou krijgen.
In 2004, na een kleine twee jaar werd mijn vrees van zo’n vijftien jaar daarvoor bewaarheid.
Als freelancer ben je afhankelijk en kwetsbaar.
Ze wilden van me af.
Misschien vonden ze me plotseling niet goed genoeg meer.
Ik vermoed dat de echte oorzaak de wederzijdse irritatie was die ontstond toen ik fotoredacteur was.
Bijna nog erger vond ik dat niemand de moed kon vinden om een gesprek aan te gaan. In de psychologie heet zoiets geloof ik verdringing. Maandenlang niet meer bellen, dat vond de fotoredactie blijkbaar de juiste manier om een jarenlange intensieve samenwerking te beeindigen.
Financieel werd het allemaal moeilijker maar Deta was na Australie bij de VU gaan werken en ik ging één dag in de week lesgeven op de Haagse Kunstakademie, de KABK.
Hollandse Hoogte vroeg of ik tijdens de verkiezingen alle Kamerleden en ministers kon portretteren.
Sinds die tijd heb ik samen met Peter Hilz bij alle verkiezingen de portretten gemaakt.
Ik ging boeken en tentoonstellingen maken. Langlopende projecten.
In 2002 DE LANGE MARS VAN WIM KOK met Volkskrant-journalist Jan Tromp. Ik vermoed dat door de scherpe pen van Jan de oud-premier het boek niet in ontvangst wilde nemen.
In 2004 maakte ik het WONDER VAN WATERLAND met Marian Spinhoven.
Bij voorinschrijving waren er al duizend exemplaren verkocht en de totale oplage van bijna tweeduizend was na enkele weken uitverkocht. Mensen waren trots op hun omgeving en er was duidelijk behoefte aan zo’n boek.
LANGS HET IJSSELMEER met Volkskrant-journalist Rolf Bos en met teksten van Jac.P.Thijsse uit zijn Verkade-album Langs de Zuiderzee gaf ik in 2007 in eigen beheer uit.
Overmoedig geworden door het Wonder van Waterland bleek de oplage van 3500 toch echt te hoog zodat er uiteindelijk zo’n 1200 in de ramsj belandden.
Intussen belde Reinie van Goor. Ze wilde een boek maken over haar geboortedorp Spakenburg en, voor het te laat was, over de paar honderd vrouwen die nog dagelijks in klederdracht lopen.
Klederdracht heeft in ieder geval bij mij een suf imago.
Maar al snel bleek dat veel vrouwen nog volop in het moderne leven staan
wat juist sterke beelden kon opleveren.
Vrouwen in klederdracht achter de laptop, met een mobieltje, op de bromfiets, tijdens een bestuursvergadering of aan het sporten.
Beelden waar een tegenstelling in zit.
Daar ben ik dol op en eigenlijk altijd naar op zoek.
We betrokken Hannes Wallrafen bij het project. De blind geworden fotograaf was geluidskunstenaar geworden en hij maakte een bij KUIVEN EN KRAPLAPPEN gevoegde cd met onderwerpen die niet in beeld waren te vangen.
Toen we zo’n beetje toe waren aan het ontvangen van de eerste royalty’s ging uitgever Mets&Schilt failliet.
Dat zou me nog wel eens overkomen.
In 2010 kwam BIJ ONS IN HET GOOI uit.
M’n tweede boek in eigen beheer. Dat was relatief makkelijk omdat het verspreidingsgebied klein was. Ik bracht de boeken zelf naar een paar winkels in Amsterdam en alle boekwinkels in het Gooi.
Het Singer Museum stelde de foto’s tentoon en kocht van te voren 350 exemplaren. Mijn favoriete boekhandel Los te Bussum gooide er de hele etalage tegenaan en verkocht ook nog eens zo’n 400 boeken.
Ook holde ik regelmatig naar de andere boekwinkels om de uitverkochte voorraad aan te vullen.
Gerrino Mulder, met wie ik sinds Australie bevriend was gebleven, wilde een boek maken over dementie.
We volgden uiteindelijk negen demente mensen en probeerden in hun belevingswereld te kruipen.
Een bij voorbaat tot mislukken gedoemde maar wel heel interessante poging. Voor mij was het een nieuwe manier om een onderwerp te benaderen. Vormgever Teun van der Heijden die vanaf het begin bij het project was betrokken spoorde mij aan om alleen maar te registreren wat de demente mensen zagen en belangrijk vonden.
Dat ging tegen mijn natuur in.
Ik ben nou eenmaal altijd op zoek naar andere elementen en wil meer laten zien dan alleen het voor de hand liggende onderwerp.
Fotograferen is tenslotte meer dan registreren.
Als we uit wandelen gingen met oud-profwielrenner Eddy Beugels en hij opgewonden werd van een KIA, blij van een vliegtuig in de lucht en lang bleef staren naar koeien in de wei dan fotografeerde ik sec het logo van de KIA en het vliegtuig en de koeien.
Uiteindelijk werd KUS ME NOG EENS WAKKER mijn meest bijzondere fotoboek
Gerrino, die zich voor het boek overigens bediende van het pseudoniem Gerrit Molenaar, schreef letterlijk de teksten op van de dementerenden maar maakte ook prachtige gedichten en een zeer confronterend nawoord.
Hij was de spil van het project, kwam met alle hoofdpersonen op de proppen en bleek een meester in het binnenhalen van sponsors en subsidiegelden. Het boek kwam in 2011 uit in een – althans voor mij - recordoplage van 8000 exemplaren.
In 2013 kwam NL uit.
Op zoek naar Nederlandse eigenaardigheden.
Over de langste mensen van de wereld. Over vergaderen. Over sloten,
feesten, fietsen, rituelen, ramen met de gordijnen open en de verjaardagen van Jan de Jong.
Nu ja, een bijbeldik boek van 480 pagina’s en in feite een voortzetting van de boeken over Nescio, Waterland, het IJsselmeer, het Gooi en Spakenburg.
Ik fotografeerde ook weer op dezelfde manier.
Het registrerende van KUS ME NOG EENS WAKKER liet ik weer los.
Reinie van Goor wist niet alleen de nodige sponsor- en subsidiegelden te bemachtigen maar het werd ook inhoudelijk een gezamenlijk project.
Ze kwam met het idee om wetenschappers, dichters en publicisten te vragen om langs de verhaallijn van het boek iets over Nederland te vertellen. Het boek kwam op de shortlist van de DutchDoc Award en won de scholierenprijs voor het beste boek.
In 2016 en 2017 begon ik met een 'roadtrip door de polder'.
Met zwiepende koplampen bij invallende duisternis zodat de horizon nog net zichtbaar is.
Zonder mensen en andere storende elementen, in nacht en mist, op zoek naar ‘het mooiste landschap van de wereld’.
De foto’s werden in 2018 tentoongesteld bij fotofestival Noorderlicht in Leeuwarden.


Tot het begin van deze eeuw bestond mijn archief uit alleen maar negatieven en afdrukken die onzichtbaar waren in de digitale wereld.
De tragiek van de oude fotograaf.
Ik begon de negatieven te selecteren en te digitaliseren.
Daar waren drie redenen voor en later kwam er nog een vierde bij.
Mijn archief gaat naar het Nederlands Fotomuseum.
Maar ja, wat moeten die met alleen maar negatieven, een berg aan andere archieven en weinig mankracht?
Dan helpt het als de fotograaf zelf al een digitale selectie van zo’n vierduizend beelden maakt.
Verder worden de gedigitaliseerde archieffoto’s via Hollandse Hoogte regelmatig gebruikt.
En ik heb voor mezelf een mooi overzicht van een levenlang fotograferen.
De jarenlange klus leverde verrassende, lang vergeten beelden op en een samenhang die je niet ziet als je er mee bezig bent.
Zo had ik zo’n beetje alle acties tijdens het hoogtepunt van de kraakbeweging in de eerste helft van de jaren tachtig gefotografeerd waardoor in 2016 het boek ‘KRAAKREPUBLIEK’ kon verschijnen.
En de serie uit 1990 van het Roemeense dorpje Copsa Mica kwam te hangen in Noorderlicht in Groningen en in Gdansk in Polen op de tentoonstelling The Other Side, twaalf fotografen achter het ijzeren gordijn.
Toen ik eraan begon bestond 1000fotos.org natuurlijk nog niet.
Maar dat is achteraf de vierde reden.
Het is een mooi initiatief waar ik graag aan mee doe.
In 2019 ben ik 50 jaar fotograaf.
Ik werk nu aan een overzichtsboek met twintig korte verhalen en één foto uit elk jaar.



CV
Bert Verhoeff
De Factorij 18
1506 GT Zaandam
+31(0)610946194
bertverhoeff@gmail.com

Tot 2004 was ik vooral fotojournalist voor veel kranten en tijdschriften maar voornamelijk voor de Volkskrant. Sinds die tijd maak ik meer langer lopende projecten zoals fotoboeken en tentoonstellingen. Dat komt meestal voort uit een eigen idee maar soms is het ook in opdracht.

Van de P R I J Z E N is het winnen van de Zilveren Camera (1984) natuurlijk prachtig maar mooier nog was de titel Fotojournalist van het Jaar (1988). De eerste gaat over één foto, de tweede over een heel jaar.

Van de O P D R A C H T E N was de jaarlijkse Rijksmuseumopdracht in 1994 het hoogtepunt. Mooier heb je ze niet in dit land.
In juni 2017 kreeg ik de Pictoright-prijs die wordt toegekend aan iemand die zich heeft ingezet voor de auteursrechten.

S O L O T E N T O O N S T E L L I N G E N:
oa Museum Fodor (voorloper Foam), De Nieuwe Kerk Amsterdam, NOS-gebouw, twee maal Fotofestival Naarden, De Tweede Kamer, de Melkweg Amsterdam, het Edams Museum, Waterland Photogallery, SBK Osdorp, SBK Breda, SBK Texel, Galerie 59 van SBK Amsterdam, literair cafe de Engelbewaarder, Museum Nieuw Land Lelystad, Janskerk Haarlem, Singer Museum Laren, Spant! Bussum, OBA (openbare Bibliotheek Amsterdam), stadhuis Den Haag, voormalige gebouw SNS-bank Appingedam, Museum Hilversum, Fotofestival Noorderlicht

In februari 2009 begon in de Melkweg de reizende tentoonstelling 'Kuiven en Kraplappen' over Spakenburgse vrouwen in klederdracht in de moderne samenleving. De tentoonstelling was daarna op verschillende plekken te zien zoals Museum Spakenburg en de OBA, het hoofdgebouw van de Bibliotheek Amsterdam.

In 2009 heb ik de jaarlijkse documentaire foto-opdracht van de provincie Noord-Holland gemaakt met als thema jaarmarkten. Vanaf 18 juni 2010 was de tentoonstelling te zien in de Janskerk in Haarlem.

Onder de titel ' Bij ons in het Gooi ' was tot en met augustus 2010 in het Singer Museum in Laren de expositie te zien van mijn zoektocht naar typisch Gooise Taferelen.
Onder dezelfde titel ligt het fotoboek in de boekwinkels.
Ook waren er tentoonstellingen uit ' Bij ons in het Gooi ' in hotel-restaurant Jan Tabak en boekhandel Los te Bussum. Elke tentoonsteling laat andere foto's zien.

Oktober 2013 Expositie in Galerie 59 van de SBK te Amsterdam van acht panorama's en acht jaren-tachtigklassiekers.

November 2013 Eerste exemplaar boek en tentoonstelling NL in het stadhuis te Den Haag. Een reizende tentoonstelling die op meerdere plekken te zien is in het kader van 200 jaar Koninkrijk. Vanaf 27-1-2014 tot 26-3-2014 in Appingedam.
Vanaf 27-3 tot 20-4 terug in het Haagse stadhuis.
NL staat op de shortlist voor de Dutch Doc Award. Bekendmaking prijswinnaar 10-6-2014, winnaar scholierenprijs.

November 2014 tot januari 2015 Groepstentoonstelling van 12 fotografen in galerie Noorderlicht in Groningen over 25 jaar na de val van de Muur getiteld the Other Side.
Georganiseerd samen met Bert Spiertz en Ad Nuis.

17 Januari tot 21 maart 2015 Tentoonstelling Show me the News in Museum Hilversum. Fototentoonstelling van mijn foto's vanaf de jaren zeventig tot heden over de verandering van de fotografie in de krant. Met krantenpagina's, artikelen en citaten op de muur. Daarnaast een tentoonstelling met hedendaagse foto's Pretpark NL.

April 2016. Naar Gdansk in Polen waar in het Nationaal Museum de tentoonstelling The Other Side werd geopend.
Maart 2017. Tentoonstelling van The Other Side in het Nationaal Museum in Tirana, Albanie.

2022 Museum Hilversum. 'Scherpstellen op het einde'. Zes fotografen over de onvermijdelijkheid van de dood.
Ik portretteer en interview twaalf mensen in het bezit van Middel X oftewel de laatste wil pil.
Aan de muur hangen ook de foto's van de plekken waar men het middel heeft opgeborgen.

In 2023 toont het Zaans Museum het fotoproject over de Zaan wat ik met David Galjaard maak.
De naam is nog niet bekend.

Met Reinie van Goor ben ik in oktober 2009 enige weken naar Tajikistan en Kirgizie geweest voor reportages over een Nederlands project over bevallingen en over bruidenroof.

De SBK (Stichting Beeldende Kunst Amsterdam) kocht in 2007 100 foto's aan.
De OBA (de centrale bibliotheek in Amsterdam) kocht in 2015 10 foto's.
Diverse musea zoals Museum Nieuwland, Zuiderzeemuseum en Museum Hilversum hebben foto's aangekocht.
In de gangen en hallen van Ziekenhuis Waterland in Purmerend hangen zo'n twintigtal foto's.
In het stadhuis van Bunschoten-Spakenburg hangen 6 foto's uit Kuiven&Kraplappen.

F O T O B O E K E N:
1994: 'De Rode Loper' met Taco Anema
1999: 'De Boomgaard der Gelukzaligen'- Nescio 50 Jaar Later
1999: Jubileumboek ABN AMRO 'Wereldwijd bankieren'
2001: 'Communicatie', Kerstboek van Grafisch Nederland, idee en vormgeving Lex Reitsma met Taco Anema en Hans van der Meer
2002: Over Australie met de pakkende titel 'Van Tibooburra naar Packsaddle' met verhalen van August Willemsen
2002: 'De Lange Mars van Wim Kok' met teksten van Jan Tromp
2004: 'Het Wonder van Waterland' met teksten van Marian Spinhoven
2005: 'Van Veen tot Veen' over de Volgermeerpolder bij Broek in Waterland, redaktie Goof Buijs
2007: 'Langs het IJsselmeer' met teksten van Rolf Bos en Jac.P.Thijsse
2007: ' De bodem is voor mij...' , fotoboek over de bodem van Nederland, met teksten van Henk Werksma
2009: 'Kuiven en Kraplappen' over vrouwen in klederdracht in Spakenburg, en hoe ze omgaan met de moderne samenleving. Met audiograaf Hannes Wallrafen (CD) en teksten van Reinie van Goor
2010: 'Bij ons in het Gooi' over typisch Gooise zaken met een voorwoord van mezelf en citaten over het Gooi van overal.
De laatste vier boeken werden door Peter Jonker vormgegeven.
2011: 'Kus me nog eens wakker', mijn fotoboek over dementie met veel teksten en gedichten van Gerrit Molenaar, vormgegeven door Teun van der Heijden.
Gerrit Molenaar houdt presentaties op basis van het boek voor instellingen en congressen enz.
2013 'NL' , titel van boek en tentoonstelling , zoektocht naar Nederland en al of niet bestaande eigenaardigheden.
In samenwerking met Reinie van Goor, vormgeving Teun van der Heijden. Shortlist Dutchdoc Award
2016 "Kraakrepubliek" met Sietse van der Hoek en Rogier Fokke, over het hoogtepunt van de kraakbeweging begin jaren tachtig.
2018 'Van foto's die voorbijgaan' 50 jaar fotograaf. Eén foto uit elk jaar.
In 2023 komt het boek uit over de Zaan wat ik met David Galjaard maak.


Biografie door Camilla Zeguers in 'De Geschiedenis van de Nederlandse
Fotografie' , Rijksuniversiteit Leiden


A N D E R E B E Z I G H E D E N:
Bestuurslid NVF-Zilveren Camera, 1988-1992
Voorzitter NFA (Nederlands Foto Archief Rotterdam), 1992-2000
Bestuurslid fotofestival Naarden 2001-2007
Voorzitter Burafo vanaf 2008 tot 2011, het jaar waarin Burafo opging in de Fotografenfederatie.
Bestuurslid Pictoright vanaf 2008 tot 2012
Van 2003 tot 2010 een dag in de week docent aan de Koninklijke Academie Beeldende Kunsten, Den Haag
2014 en 2015 Diverse workshops met tentoonstelling NL in Zwolle en Appingedam
2014 -2017 Fotogalerie in Bussum
2015 medeorganisator fotoveiling voor weeskinderen in Ruanda
http://www.denieuwereporter.nl/2015/11/80-fotografen-doneren-werk-voor-weeskinderen-in-rwanda/

Regelmatig moet de fotograaf de vraag beantwoorden wat hij zoekt in zijn foto's, wat typerend is voor zijn stijl, waar hij door geïnspireerd wordt.
Geen idee.
Wel weet ik dat je fotografeert zoals je bent. Ik kijk het liefst op enige afstand en met een milde ironie naar het menselijk gewoel.
Voor de oplettende beschouwer sijpelt dat misschien door in m'n foto's.
En de onderwerpen? Ja, die hebben allemaal wel met mezelf en m'n persoonlijke interesses te maken.


Aangesloten bij Hollandse Hoogte/ANP

Lid gkf

L I N K S:
www.gkf-fotografen.nl
galeries-kunstenaarssite
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bert_Verhoeff
www.bertverhoeff.crevado.com
Deze cookietekst kan aangepast worden in het beheergedeelte. Voor het goed functioneren van deze website zijn alleen functionele cookies nodig. Er worden geen tracking cookies gebruikt.

Download Zip-bestand

Een ogenblik geduld alsjeblieft, je zipbestand wordt nu aangemaakt.


Je beelden worden klaargezet. Je ontvangt een e-mail met een link waarmee je het zip-bestand kunt downloaden. Dit proces kan een paar minuten in beslag nemen.

Er is een fout opgetreden. Je zip-bestand kon niet worden gegenereerd.